Niets cadeau. Het niets van de ziel

Omslag niets cadeauDe wetenschap meent dat zij de metafysica heeft overwonnen. Dat is juist. Er spelen twee standpunten: het standpunt van de metafysica en het standpunt van de wetenschap. In zijn essay Niets cadeau. Een filosofisch essay over de ziel onderscheidt Gerard Visser een derde standpunt. Het essay kan worden beschouwd als een samenvatting van zijn denkweg, toegespitst op de vraag naar de ziel. Het derde standpunt is een herneming van de inzet van de levensfilosofie. Terwijl het metafysische en wetenschappelijke standpunt ingebed zijn in de verhouding van de mens tot de wereld der dingen, vraagt de levensfilosofie aandacht voor de verhouding van de mens tot zijn leven. Voor de levensfilosofen, meestal worden Schopenhauer, Nietzsche, Dilthey en Bergson genoemd, draait het om de zelfverhouding en niet de wereldverhouding.

Het metafysische standpunt

Het essay heeft als thema de ziel. De metafysica beschouwt de ziel als ‘intellectuele en productieve substantie’. De ziel is een substantie: een entiteit die op zichzelf staat, dat wil zeggen een entiteit die geen bepaling van iets anders is. De ziel is een substantie die de levenloze materie van het lichaam productief maakt, voortbrengt. Het wezen van substantie ligt in de intellectuele aanschouwing van het wezen der dingen. Dit aanschouwen is een productief voorstellen. Dit productieve, intellectuele voorstellen van het wezen van al het zijnde is zijn hoogste drijfveer, zijn eros.

Het wetenschappelijke standpunt

De wetenschap ontkent het bestaan van de ziel. De hypothese van een intellectuele substantie als bewegingsbeginsel van het leven is overbodig gebleken. Alle zielsfenomenen, zoals geluk, angst, eros, achting, zijn tot lichamelijke fenomenen te herleiden en vooral tot de hersenen. De wetenschap wekt bij gevolg wantrouwen jegens de gebieden van de menselijke cultuur die zich bij uitstek beroepen (beriepen) op de ziel: het nastreven van intellectuele deugden in de filosofie, de zorg voor de ziel in de religie, de beroering van de ziel in de kunst.

De levensfilosofie kwam op in de tijd dat de wetenschappelijke herleiding zich ook buiten de grenzen van de wetenschap breed maakte, denk aan bijvoorbeeld aan de industriële revolutie, denk aan de historische kritiek op de bijbel: Das Leben Jesu van Strauss, Das Wesen des Christenthums van Feuerbach, denk aan de theorie van Darwin die het menselijke intellect tot dierlijke listigheid herleidt. De levensfilosofie hield vast aan het begrip van de ziel – waarom?

Niets cadeau (Szymborska)

Visser hangt zijn essay op aan het gedicht Niets cadeau van de Poolse Nobelprijswinnares Wisława Szymborska. Het gedicht spreekt van een lijst van zaken die we slechts te leen hebben gekregen, we krijgen niets cadeau. De afsluitende strofe van het gedicht luidt:

Het protest ertegen
noemen we de ziel.
En dat is het enige
wat niet op de lijst staat.

Bij de zaken die we te leen hebben, de schulden die het leven met ons zal verrekenen, hoort als enige niet de ziel. We krijgen niets cadeau, de ziel is dus niet iets. Een substantie is iets. De ziel is niet de substantie die de metafysica huldigt en de wetenschap ontkent.
De ziel is de naam voor de verhouding van de mens tot zichzelf, de zelfverhouding. Deze verhouding vereist een ander begrip van het zelf. De zelfverhouding is niet de verhouding van een substantie tot zichzelf als substantie, maar het zelf is een verhouding die zich tot zichzelf verhoudt (Kierkegaard). Het zelf is geen substantie, maar een verhouding.

Levensfilosofie (Nietzsche)

De aandacht voor het eigen leven is de reden dat de levensfilosofen Nietzsche en Dilthey  aan het begrip van de ziel vasthielden. Alleen werden zij geplaagd door een op de wetenschap georiëntieerd biologisme (Nietzsche) of door een drang tot een grondslagenonderzoek van de geesteswetenschap (Dilthey). Het ging Nietzsche om de uniciteit van het leven, de eenmaligheid van je geboorte, zo betoogt Visser.  Maar het leven is voor Nietzsche uiteindelijk een strijd van wil tot macht. Een wil tot macht is een kracht  – anders dan een mechanische kracht – met een innerlijke wereld die lust ervaart bij de overwinning van een andere kracht en onlust bij zijn onderwerping. Nietzsche stelde de wil tot macht voor als alternatief voor de mechanische fysica en het utilitaristische darwinisme. De zelfverhouding verloor hij zo uit het oog.

Existentiefilosofie (Heidegger)

De existentiefilosofie (men noemt Kierkegaard, Marcel, Sartre, en soms Heidegger – hij maakte daar zelf terecht bezwaar tegen) trok een scherpere lijn tussen de zelfverhouding en de wetenschap. Voor hen draait het niet om de beaming van het leven vanuit de uniciteit van de geboorte, maar om de singuliere existentie begrensd door de ultieme grens van de dood. Formeel bleef de existentiefilosofie echter in de metafysica bevangen, namelijk in de modus  van de omkering. De metafysica onderscheidt essentie van existentie en waardeert de essentie (het wezenlijke wat het iets is) boven de existentie (het bijkomstige bestaan; dat het wel of niet is). De existentiefilosofie draait de waardering slechts om en laat het metafysische onderscheid in tact.

Radicale fenomenologie van het leven (Meister Eckhart)

Zowel de levensfilosofie als de existentiefilosofie schiet dus tekort met betrekking tot het derde standpunt van de zelfverhouding. Er is een begrip nodig van het eigen leven, niet eenzijdig vanuit de geboorte of de dood. Niet vanuit de metafysische quasi-wetenschap of de omkering van de metafysica, maar vanuit de zelfverhouding. De herneming van de levensfilosofie noemt Visser met Michel Henry de radicale fenomenologie van het leven. Hiervoor zoekt hij steun bij de christelijke mysticus Meister Eckhart. De ziel staat in het gedicht van Szymborska niet op de lijst, omdat het niet iets is, maar een niets. De eenheid van de mens is niet gelegen in een iets zoals de wil tot macht (Nietzsche) of in het toebehoren aan het niets van het zijn (Heidegger), maar in het niets van de ziel. Dit is het  standpunt van Eckehart. Het zelf van de mens berust in de oerbinding aan een ziel die (…) absoluut zichzelf is en blijft.’ De ziel is bij hem niet een intellectuele en productieve substantie, maar een affectieve en receptieve resonantieruimte. De ziel is een ledic gemüete, een leeg gemoed. De ziel is voor hem goddelijk, niet van vanwege de eros naar intellectuele aanschouwing, maar vanwege ‘de transformatie van zelfzuchtige in onbaatzuchtige liefde, van amor in caritas.’ Meer hierover valt te lezen in Vissers grondige studie, het echte werk dus, Gelatenheid. Gemoed en hart bij Meister Eckhart. Aan dit werk en het essay kunnen vele werkjes die hier te lande onder noemer filosofie verschijnen een voorbeeld nemen.

Bibliografie:
Niets cadeau
Niets cadeau
Gerard Visser
Gelatenheid
Gelatenheid
G. Visser

delen:   twitter   facebook   linkedin